Drie redenen voor ‘sneller' herstel van infrastructuurobligaties
7 april 2020
Infrastructuurobligaties bleken de afgelopen 35 jaar stabieler dan bedrijfsobligaties. Maar Covid-19 vormt momenteel voor elk marktsegment een zware test. Charles Dupont en Frédéric Brindeau, Infrastructuurobligatiespecialisten bij Schroders, bekijken wat dit type schuldpapier zo'n stabiliteit geeft.
De beleggers waren aan het begin van dit jaar vooral bezig met de handelsoorlog tussen de VS en China. Maar alles werd naar op de achtergrond verbannen door de Covid-19-pandemie. De centrale banken zijn weer in crisis-modus en hebben steunmaatregelen aangekondigd, waarbij de obligatiemarkten in het middelpunt van de belangstelling staan. Infrastructuurobligaties hebben een lange historie van stabiele prestaties vergeleken met bedrijfsobligaties, maar de grootste crisis van de afgelopen decennia stelt de stabiliteit van dit marktsegment op de proef.
Niet alle risico’s zijn dezelfde
Infrastructuurobligaties worden geconfronteerd met dezelfde risico’s als ander schuldpapier op korte termijn. Maar de herstelpercentages zijn op de langere termijn stukken beter. De blootstelling aan economische en commerciële cycli is lager.
Grote infrastructurele projecten kennen allerlei risico’s, die moeilijk te voorspellen zijn, maar de projecten zijn wel gefinancierd. Administratieve hindernissen, weer en archeologische vondsten zijn er een paar. Als het meevalt veroorzaken die vertraging. Maar het kan ook leiden tot faillissementen.
De waarborgen van het ‘Juncker Plan’ veranderen daar niets aan. Het herstel na een wanbetaling is bij infrastructuurobligaties beter, niet in het risico zelf. De financiering van bedrijven die bestaande publieke diensten beheren, is en blijft altijd minder riskant dan de financiering van nieuwe infrastructuur: de behaalde resultaten zijn aantoonbaar, het bedrijfsmodel heeft zich bewezen en de investeringen zijn over het algemeen beperkter.
Kredietrisico is lager
Er is een duidelijk verschil qua kredietrisico tussen enerzijds infrastructuurobligaties en anderzijds gewone bedrijfsobligaties. Infrastructuurfinanciering is veel veerkrachtiger. De kans op herstel na wanbetaling is bijna twee keer zo groot als die van bedrijven met gelijkwaardige ratings. Dupont en Brindeau geven hiervoor drie redenen:
1. Infrastructuur blijft nodig
De intrinsieke kenmerken van infrastructuurfinanciering zijn een verklaring voor deze grotere veerkracht. Infrastructuur voorziet in basisbehoeften van een bevolking en een economie. Vaak is er sprake van een monopolie of beperkte concurrentie. De activa hebben ook een sociale waarde en niet alleen een financiële, waardoor de stakeholders meer welwillendheid tonen in geval van wanbetaling.
2. Herstructurering betekent meer flexibiliteit
Een herstructurering van infrastructuurobligaties is over het algemeen gericht op de financiële structuur. Ze resulteren meestal in een verlengingen van de looptijd ("slow pay" versus "not pay”). Niemand draait de waterkraan dicht omdat het waterbedrijf insolvent is.
3. Gering risico op technologische veroudering
Zelfs in vergelijking met private debt springt infrastructuur er positief uit. Private debt staat vaak bloot aan kortere economische cycli en kan daardoor onderhevig zijn aan diepgaande marktdalingen. ‘Uberisatie’, waarbij de relevantie van toonaangevende producten ineens achterhaald is - denk aan Kodak of Palm Pilot, speelt eigenlijk niet bij infrastructuur. Er zullen altijd autowegen nodig zijn, of de auto’s aangedreven worden door benzine of elektriciteit. Er zal altijd behoefte zijn aan een elektriciteitsnet om huizen van stroom te voorzien, of het nu groene stroom levert of wordt geproduceerd door kolencentrales.
Maar omdat infrastructuurobligaties een complexe beleggingscategorie vormen, moeten beleggers wel selectief zijn.
Lees ook
- Infrastructure debt’s resilience is in its DNA, door Charles Dupont, President, Schroder aida, en Frédéric Brindeau, Head of Asset Management, Infrastructure Equity van Schroders.
- Navigating the uncharted: How can private equity investors respond to the COVID-19 crisis? door Nils Rode, Chief Investment Officer bij Schroder Adveq.
- 2020 versus 2008: What’s changed for European infrastructure debt?
